Op donderdag 8 september 2011 organiseerden het Platform Stop Racisme & Uitsluiting en KMAA een expertmeeting over “De staat van de rechtstaat”.
De bijeenkomst werd geopend door Maartje Terpstra, advocate, namens KMAA en het Platform. Zij zegt: “Na tien jaar versobering van de vreemdelingenwet die begon onder Job Cohen en moest leiden tot een breder gedragen vreemdelingenbeleid is het draagvlak lager dan ooit.” De versobering van het immigratiebeleid is zover gegaan dat zij in haar hoedanigheid als advocaat de persoonlijke rechten van haar cliënten niet of nauwelijks meer kan waarborgen.
Daarnaast en in samenhang daarmee constateert mw. Terpstra in de politiek een tendens waarbij de uitspraken van rechters als “mening” aan de kant worden geschoven. Ze constateert een verlies van waarde die wordt gehecht aan rechterlijke uitspraken en internationale verdragen. Ze wijst in dit verband op 39 maatregelen in het regeerakkoord die volgens haar in strijd zijn met internationale verdragen, rechterlijke uitspraken en/of de grondwet.
Dit roept een aantal vragen op waaronder: welke garanties biedt de rechtstaat omtrent persoonlijke rechten en hoe kun je rechten van minderheden waarborgen in een democratie die is gebaseerd op de stem van de meerderheid. “Een vreedzame maatschappij kan niet lang behouden worden zonder antwoord op deze vragen”.
Carla van Os (Defence for children) signaleert dat mensenrechten al langer “in een verdomhoekje zitten”. Onder Rita Verdonk ging het om het negeren ervan (‘Ik deel de mening van het hof niet.’) maar het kabinet Rutte gaat werkelijk in de aanval. Mensenrechten worden daarbij weggezet als een belemmering van (‘daadkrachtig’) beleid. Van Os zet nog eens duidelijk neer dat mensenrechten geen idealen zijn maar eerder minimumnormen; tot stand gekomen in afgezwakte vorm tijdens internationale onderhandelingen.
Een welvarend land als Nederland wordt geacht om hierin de lat hoog te leggen. Het tegendeel is op dit moment het geval, wat pijnlijk duidelijk maakt dat schendingen van mensenrechten óók voorkomen in een democratie. Rechters respecteren mensenrechten in hun uitspraken en er is dan ook sprake van een stille revolutie in de jurisprudentie. Uitspraken blijven echter te vaak zonder reactie van de politiek. Als er aandacht voor is, dan slechts negatief.
Van Os denkt dat de enige oplossing een regime change is: “we moeten zorgen dat het beleid klaarligt en wachten op de verkiezingen”. En te werk gaan om mensen te overtuigen.
Margreet de Boer (voormalig directeur van het Clara Wichmann Instituut, Eerste Kamerlid, GroenLinks): Mensenrechten stonden in Nederland nooit heel hoog op de agenda (met het idee ‘we doen het wel goed’). De grootste verandering is dat de politieke discours zich nu openlijk ertegen keert. Het gezag van de rechter wordt steeds minder erkend: behalve mensenrechten (verdragen) worden door politici nu ook rechterlijke uitspraken ter discussie gesteld. Dat is onwenselijk. De politiek probeert zich steeds meer te mengen in de rechtssprekende macht. (bijv. wet op minimumstraffen).
Jeroen Recourt (voormalig rechter, Tweede Kamerlid, PvdA): het minderheidskabinet CDA/VVD ambiëren een beleid dat vreemdelingen uitsluit. Dit beleid loopt vast op de rechtsbescherming van personen en groepen. De reactie daarop is irritatie: Nederlandse en Europese rechters moeten “terug in hun hok”. Vooral wat betreft internationale verdragen probeert het kabinet aan vastgelegde verplichtingen te ontkomen. De dupe hiervan zijn minderheidsgroepen. Het verbaast de heer Recourt dat CDA en VVD hierin zover gaan.
Nanneke Quik (voormalig rechter/Senator Eerste Kamer, SP): De multiculturele samenleving is sinds de jaren ’70 een (politiek) taboe-onderwerp. Wat we nu zien is een omslag, niet alleen in Nederland maar in de hele Westerse wereld. Nanneke ziet niet zozeer dat het vertrouwen in of het gezag van de rechter is afgenomen, maar wel dat mensen niet (meer) warm gemaakt kunnen worden voor mensenrechten. Dit probleem doet zich niet alleen voor in Nederland maar ook in Europa en andere Westerse landen.
Wat kan er gedaan worden om het tij in de politiek/samenleving te keren daar waar mensenrechten en de waarborgen van de rechtsstaat steeds meer als een belemmering voor politieke daadkracht wordt gezien?
Genoemd wordt het bespelen van de media: een gezicht geven aan (persoonlijke verhalen) van leden van minderheden. Ook wordt genoemd: meer aandacht voor mensenrechten en de functie van de rechtsstaat op scholen en maatschappelijke bewustwording; dat het niet alleen gaat over de rechten van een ander maar over rechten die ons allemaal aangaan. Tot slot komt uit de zaal de mening naar voren dat politici hun boodschap anders, duidelijker kunnen brengen “stating the obvious” en meer aandacht kunnen besteden aan het verduidelijken van de redenering achter hun standpunt.
Nanneke Quik steekt vooral de hand in eigen boezem: er is door SP te laat en te weinig gereageerd op dit vraagstuk, maar de klacht dat partijen te weinig van/voor het volk zijn wijst ze van de hand.
Jeroen Recourt denkt dat de empathie er wel is in de samenleving en mensen wel warm kunnen worden gemaakt voor mensenrechten/ander beleid. In hun boodschap zouden politici meer op het gevoel van de burgers moeten spelen.
Margreet de Boer wijst erop dat in een complexe samenleving solidariteit in een crisis raakt: er zijn teveel verschillende groepen en daardoor wordt ook onderlinge solidariteit complexer. Zonder solidariteit kan een rechtsstaat niet goed functioneren.
De discussie werd geleid door Markha Valenta. (Amerikanist en historica, gespecialiseerd op het gebied van de verhouding religie en politiek. De laatste jaren heeft zij onderzoek uitgevoerd naar de Nederlandse en Amerikaanse politieke and publieke reacties op moslims.)