Toespraak Pooyan Tamimi Arab op Melting Pop

20 augustus 2011 sprak promovendus Pooyan Tamimi Arab tijdens Melting Pop. Hieronder de tekst van de toespraak:

Beste vrienden,

Wat ben ik blij dat er mensen zijn zoals jullie, die de waarde van een gemengde samenleving kennen. Maar we moeten ook kritisch zijn: Zijn we vandaag met genoeg man? Is het ons gelukt om genoeg mensen te trekken naar demonstraties tegen racisme en discriminatie? Is het ons gelukt om veel Amsterdammers te bewegen om naar de herdenking vandaag te komen of die van de asielzoeker die zich enkele maanden geleden op de Dam in brand stak en door de Nederlandse samenleving tot gek en onbelangrijk werd verklaard? Nee. Het is ons niet gelukt. We zijn echt niet met genoeg. We moeten onszelf dus goed afvragen hoe dat zo is gekomen: wat kunnen we doen om anderen te motiveren zich te laten horen? Als we onszelf dit soort vragen niet steeds opnieuw blijven stellen, dan zijn we niets meer dan een nauwelijks hoorbaar protestgeluid in de marges van de samenleving. Laten we dat voorkomen.

Dit festival heeft een leuke naam: “Melting Pop.” Melting slaat op het door elkaar mengen van culturen en pop verwijst natuurlijk naar muziek, maar wat we daar eigenlijk mee bedoelen is dat diversiteit iets waardevols is, net zoals variatie in muziek. Deze mix noemen we vaak de multiculturele samenleving. Dat kan het volgende betekenen: er zijn in Nederland aparte groepen, “culturen”, en deze bestaan naast elkaar. Voilà, de multiculturele samenleving. Maar in de praktijk bestaan culturen niet zomaar slechts naast elkaar. Ze beïnvloeden elkaar. Ze mengen. Vandaar vandaag Melting Pop. Daarom kiezen sommigen liever voor het nog een beetje vreemd klinkende woord transcultureel in plaats van multicultureel.

Welk woord je ook gebruikt, het gaat erom dat je beseft dat de tijd van gastarbeiders echt voorbij is. De tijd dat gastarbeiders op een matje in een fabriek moesten bidden is voorbij. De tijd dat er maar 1 moskee in Nederland was die “De Moskee” werd genoemd omdat het de enige was in het hele land is voorbij. Deze mensen zijn geen gastarbeiders meer. Wij zijn allemaal burgers van een natiestaat genaamd Nederland. En wij blijven hier! Maar de natiestaat alleen is voor ons te klein. Wij moeten ons helemaal niet uitsluitend willen identificeren met Nederland.

Als er iets kenmerkend was voor de Verlichting, die periode waar we altijd over te horen krijgen maar eigenlijk niet zo veel van weten, dan was het wel het universalisme, de behoefte om je te identificeren met een grote wereld en jezelf te bevrijden van tribale gevoelens. Helaas wordt de Verlichting maar al te vaak misbruikt als iets specifiek Westers, iets Europeaans, iets dat alleen zou gelden voor blanke mensen. Rechtse politici doen dat vaak. Maar links mag er ook wezen. Hoe vaak heb ik linkse relativistische vrienden niet horen zeggen dat mensen uit “andere culturen”, bijvoorbeeld in Iran waar ik zelf ben geboren, geen vrijheid willen omdat dat vrijheid iets exclusief Westers zou zijn. Het is heel goed natuurlijk als iemand zijn eigen geloof, geboorteplaats en cultuur kan relativeren. Maar als relativeren betekent de ogen sluiten voor die grote wereld en alleen bezig zijn met mijn eigen directe omgeving, dan leer ik niets.

De Verlichtingsdenkers waren dus universalisten. Zij erkenden universele rechten en universele verlangens naar rechten. De Nederlandse obsessie met zichzelf, met de Ware Nederlandse Identiteit, is dus allesbehalve verlicht. In plaats van steeds te hameren op het behouden van een mythische Ware Nederlandse Identiteit, moeten we iets heel anders doen. Wij moeten ons niet alleen afvragen wie we waren, maar we moeten ons afvragen wie we willen zijn. Ik wil een toekomst in een open samenleving, een waar alles – religie, politiek, etc – bekritiseerd mag en kan worden, en waar plek is voor malligheid, spel en expressie. Ik wil dat mijn kinderen zich hier thuis zullen kunnen voelen, dat ze de Nederlandse landschappen, die voor 80% uit licht, lucht en wolken bestaan, net zo mooi vinden als ik. Maar ik zou erg teleurgesteld in hen zijn als ze zich zouden beperken tot een zeer klein deel van de wereld, tot één homogene cultuur en traditie.

Er zijn vele Nederlanders ons voorgegaan die vergelijkbare gedachten en gevoelens hebben gekoesterd. Een mooi voorbeeld kwam ik een tijdje terug tegen in Rotterdam op een kunsttentoonstelling. Honderd jaar geleden wilde de schilder Kees van Dongen per se met veel verschillende artistieke groepen werken, en niet slechts met één. Hij wilde niet gereduceerd worden tot een enkelvoudige artistieke identiteit. Kees van Dongen zei honderd jaar geleden: “De charme van het huidige tijdperk is dat men alles door elkaar kan mengen, kan combineren: het is echt het tijdperk van de cocktail.”

Het tijdperk van de cocktail gaat vandaag gewoon door, en wat onze politici zeggen kan dat niet ongedaan maken. Sceptici kunnen roepen: dat is makkelijker gezegd dan gedaan, die cocktail! Maar ik zeg jullie: het is makkelijker gedaan dan gezegd! Wie in deze prachtige stad leeft heeft slechts een oog nodig dat bereid is te kijken om te beseffen dat we inderdaad in het tijdperk van de cocktail leven. Dit is niet mijn mening. Het is een onomkeerbaar feit. In zo’n tijdperk zijn de kernwaardes: vrijheid, gelijkheid en pluraliteit. En Pluraliteit is niet iets dat we achteraf kunnen toevoegen aan onze samenleving. Pluraliteit hoort tot de essentie van Nederland.

Dank u wel.

Reacties zijn gesloten.